Darwins mysterieuze ziekte 1
First published:
Creation 17(4):28–30
September 1995
door Russell Grigg Charles Darwin had voor het merendeel van zijn werkzaam leven een extreem slechte gezondheid. De New Encyclopedia Brittanica zegt: “sommige van de symptomen – pijnlijke winderigheid, overgeven, slapeloosheid, beverigheid – namen toe in kracht toen hij met de eerste uitwerkingen van zijn notitieboek begon in 1937 (Dit was het jaar nadat hij teruggekeerd was van zijn vijf jaar durende reis aan boord van de HMS Beagle]. Hoewel hij in Zuid Amerika blootgesteld was aan insecten en het heel goed mogelijk is dat hij Chagas’ ziekte of een andere tropische ziekte opliep, wijst een nauwkeurige analyse van de aanvallen in context met zijn activiteiten op een psychischegenetische oorsprong van zijn ziekte.(1)
Psychegenetische betekent terug te voeren tot de gedachten of de mentale gesteldheid). Andere symptomen waren misselijkheid, hoofdpijn … gevoelige maag, aanvallen van zwakte, verkrampte spieren, duizeligheid, vlekken voor de ogen. (2) Vandaag zouden we deze symptomen toeschrijven aan een psychoneurose als gevolg van angstaanvallen.(3)< br /> Dus wat was de oorzaak van deze toestand van extreme stress in Darwin? Waar maakte hij zich zoveel zorgen over? En hoe is dit relevant voor ons vandaag?
Verwerping van religieuze invloeden
Het schrijven en denken van Charles over het onderwerp evolutie en natuurlijke selectie heeft hem ertoe gebracht om alle religieuze invloeden in zijn leven te verwerpen. Een daarvan was William Parey.
In zijn twintiger jaren had Charles besloten Anglicaans priesters te worden. Als onderdeel van zijn theologische opleiding op Cambridge heeft hij Williams Pareys boek Natuurlijke Theologie (4) gelezen, welke begint met het beroemde horlogeargument van de schepping (een horloge vereist een horlogemaker en zo vereist ontwerp een Ontwerper). Charles heeft over dit boek verklaard: “Ik denk dat er geen enkel ander boek is waarop ik meer gesteld was, dan Pareys Natuurlijke Theologie. Ik kon het haast in zijn geheel uit het hoofd opzeggen.” (5)
Een andere religieuze invloed was zijn vrouw Emma, met wie hij in 1839 trouwde en die gewend was de kinderen uit de Bijbel voor te lezen.
Terwijl Charles zijn theorie van natuurlijke selectie ontwikkelde, werden deze invloeden steeds minder belangrijk. Zijn zoon Francis herinnerde zich dat hij eens zei: Ik heb het christendom niet eerder vaarwel gezegd, dan voordat ik veertig jaar oud was.(6) De dood van zijn oudste dochter Annie aan koorts heeft in deze periode van zijn leven de laatste spijkers in de doodskist van het christendom gehamerd.
Meer dan dit echter, wist Darwin dat zijn theorie er een was van atheïstisch materialisme – een bom die gedropt werd op de Victoriaanse samenleving en die het geloof van het volk in God, de Bijbel en de kerk zou ondermijnen. In feite schudde hij zijn vuist tegen de almachtige God. Professor Adam Sedgwick van Cambridge, de belangrijkste geoloog van zijn tijd en een creationist, erkende dit meteen toen hij de Origin in 1861 las. Hij schreef: “Van de eerste tot de laatste bladzijde is het een bord vol opgeschept van het materialisme, zeer sluw gekookt en opgediend … en waarom is dit gedaan? Voor geen enkele andere reden, ik ben er zeker van, dan om ons onafhankelijk te maken van een Schepper.”(7) Darwins belangrijkste voorstander was de meest prominente ongelovige, hater van religie en aartsvijand van de kerk van zijn dagen – Thomas Henry Huxley, bijgenaamd Darwins Bulldog. Sir Julian Huxley, de kleinzoon van Thomas, die in 1959 in Chicago met zijn toespraak de aftrap gaf van de 100e verjaardag van de uitgave van de Origin, zei: “Darwins echte verdienste was het hele idee van God als schepper van organismen uit de sfeer van rationele discussie te verwijderen. (8,9)
Psychologisch kan er geen enkele twijfel bestaan dat Charles Darwin leed aan gevoelens van schuld. Deze kwamen ongetwijfeld op uit zijn verlangen om aan God te ontsnappen en aan de kracht van Paleys argumenten over ontwerp in zijn Natuurlijke Theologie. Darwins theorie van natuurlijke selectie was zijn poging om ontwerp te verklaren zonder dat er een intelligente Ontwerper nodig was. Professsor Stephen Jay Gould van de Harvard Universiteit beaamt dat. Hij gelooft dat “Darwin de theorie van natuurlijke selectie fabriceerde, vanuit grotendeels een directe frustratie over het argument van ontwerp.” (10,11)
Maar er is meer te zeggen hierover. Natuurlijke selectie was voor Darwin niet iets voorschrijdend, zoals vele moderne schrijvers het voorstellen, en minder een proces dat God gebruikte om te scheppen, zoals theïstische evolutionisten het verklaren. Het was iets dat volledig zonder plan en zonder doel plaatsvond – Gould verwijst ernaar als “de natuurlijkheid van doelloosheid.”(12) Darwin wist dat dit idee het geloof van miljoenen gelovigen kon en zou vernietigen – en hij was degene die het los zou laten op een nietsvermoedende wereld. Maar wat als hij het verkeerd had? Hoe kon hij de verantwoordelijkheid aanvaarden voor wat hij op het punt stond met anderen te doen? Is het een wonder dat bij hem de “steenpuisten uitbraken” (zie beneden), en dat hij zelf naar de Origin verwees als het “vervloekte boek”(13) en zichzelf beschouwde als een “Prediker des Duivels”. (14)
Publicatie van Over de Oorsprong der Soorten
Het gevolg was dat Darwin de uitgave van zijn boek met 20 jaar uitstelde. Het was uiteindelijk een brief van Alfred Russel Wallace (een naturalist die werkzaam was in het Maleisische archipel), die hij in juni 1858 ontving, met daarin een perfecte samenvatting van de theorie die hij al zolang aan het overdenken was, dat hem in beweging bracht. Het resultaat hiervan was dat hij zijn voornemen opgaf om een meerdelig werk te schrijven en in plaats daarvan een eendelige “Samenvatting” schreef, zoals hij er meerdere keren naar verwees in het voorwoord. Deze “Samenvatting” werd gepubliceerd op 24 november 1859, met de titel, Over de Oorsprong der Soorten. (15)
Dit ging met behoorlijk leed gepaard. In het jaar voorafgaand aan de publicatie was hij zelden in staat om langer dan 20 minuten aaneen te werken zonder maagpijnen en hij legde de laatste hand aan de drukproef op 1 oktober 1859, tussen aanvallen van overgeven in.
Tien dagen voordat de proeven ingebonden werden schreef hij aan zijn vriend J.D. Hooker: “Ik ben er erg slecht aan toe de laatste dagen; ik heb een enorme crisis doorgemaakt met een been dat als een olifantsbeen opzwol – ogen die dichtgeplakt zaten met uitslag en vurige steenpuisten; maar men zegt dat het wel goed komt. Het was als leven in de hel.”(16,17) Zijn moderne biografen omschreven zijn twijfels, geklaag en knagende angsten omdat “ik mijn leven heb gewijd aan een fantasie”’(18) Hij was te ziek om erbij te zijn toen de eerste exemplaren werden verkocht of om een debat tussen Thomas Huxley en Bisschop Samuel Wilberforce bij te wonen op de Oxford Universiteit op 30 juni 1860, of om een bijeenkomst bij te wonen die de Royal Society of London, die hem had onderscheiden met de Copley Medal, had georganiseerd in november 1864. (19,20) Hetzelfde jaar schreef hij aan Hooker: “Ik denk dat weinig mensen meer hebben overgeven als ik gedurende de afgelopen 5 maanden.”(21)
Wat Darwin niet wist
We weten nu dat als Darwin inzicht zou hebben gehad in de toekomstige wetenschappelijke ontwikkelingen, hij goede reden zou hebben om zich bezorgd te maken dat zijn theorie op een dag onderuit zou worden gehaald. In het bijzonder, Gregor Mendel had zijn werk over de wetten van overerving en genetica nog niet gevestigd en gepubliceerd, welke duidelijk maken dat karaktereigenschappen van de nakomelingen door de ouders worden doorgegeven volgens nauwkeurige wiskundige verhoudingen en niet tot stand komen door toevalsprocessen in wat Darwin ‘gemengde overerving’ noemde. James Joule, R.J.E. Clausius en Lord Kelvin waren nog maar net begonnen aan de grondbeginselen van de thermodynamica: de eerste wet die zegt dat energie niet geschapen of vernietigd kan worden (dus de tegenwoordige universum kon niet uit zichzelf ontstaan) en de tweede wet die zegt dat het universum gaat naar een verdergaande staat van degeneratie en toenemende wanorde (dus dat dingen in het algemeen niet vanzelf mettertijd meer geordend worden).
Louis Pasteur was nog maar net begonnen om zijn beroemde experimenten uit te voeren die zouden uitwijzen dat leven, ook microbieel leven, komt van leven en niet van niet-levende materie.
De wiskundige wetten van kansberekening, welke aangeven dat de waarschijnlijkheid dat leven door toeval is ontstaan, praktisch nul is, waren nog niet toegepast op de evolutietheorie.
Moleculaire biologie, met de openbaring dat de cel zo enorm complex is dat het niet mogelijk is dat het door toeval is ontstaan, was nog niemand in gedachten gekomen.
Het fossielenverslag was nog niet genoeg onderzocht, waardoor paleontologen hadden kunnen zeggen, zoals vandaag, dat er geen tussenschakels bestaan.
Elk van deze concepten of wetten zouden, als ze al bekend waren bij Charles Darwin toen hij zijn Origin schreef in 1858-1859, genoeg zijn om zijn ideeën te torpederen; als ze tezamen zouden worden beschouwd hadden ze de evolutietheorie dood gestenigd!
Relevantie voor vandaag
Vandaag zijn al deze weerleggingen van de evolutietheorie bekend en zij vormen een sterke zaak tegen de evolutie. Kortom, zij wijzen uit dat evolutie niet kon hebben plaatsgevonden, terwijl het fossielenverslag bewijst dat evolutie niet heeft plaatsgevonden. Het onbegrijpelijke is dat wetenschappers die anders rationeel zijn, doorgaan zich vast te klampen aan het concept van evolutie, het zo lang veranderen dat zij de tegenbewijzen kunnen omzeilen, zonder acht te slaan op de vernietigende morele en sociale effecten die de evolutietheorie heeft op de samenleving. Zoals Michael Denton zegt: ..”vandaag is het misschien wel de Darwinistische visie op de natuur die meer dan wat anders verantwoordelijk is voor de agnostische en sceptische levensvisie van de twintigste eeuw.”(22)
Darwin was terecht bevreesd voor de langetermijneffecten van zijn theorie! Maar waarom is dit gebeurd? Waarom is de theorie zoveel belangrijker geworden dat de bewijzen die het moeten bekrachtigen? Antwoord: Om wat het alternatief inhoudt. Als het Bijbelse verslag van de schepping waar is, dan is er een Dag des Oordeels, want de Schepper God heeft gezegd dat “Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man, die Hij aangewezen heeft, [ namelijk Jezus]; waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken” (Handelingen 17:31).
Verwijzingen en voetnoten
- The New Encyclopaedia Britannica, 1992, Vol. 16, p. 980.
- Gertrude Himmelfarb, Darwin and the Darwinian Revolution, Chatto and Windus, London, 1959, pp. 108-9.
- Sir George Pickering, de vermaarde Engelse klinisch onderzoeker en Regius professor in de medicijnen aan Oxford Universiteit, schreef in Chambers Biographical Dictionary, “een standaardwerk in het medisch onderwijs in Engeland van de 1950” over Darwin: “de zaak voor de psychoneurose is allereerst dat er aanwijzende symptomen zijn, en in het totaalbeeld beziend, is er geen enkele andere mogelijkheid. Ten tweede is er geen aanwijzing dat er ooit enige lichamelijke tekenen zijn gevonden, omdat zij na 40 jaar ziekte wel aan het licht zouden zijn gekomen, daar Darwin de beste doktoren van zijn dagen consulteerde … Ten derde, de omstandigheden die leiden tot de aanvallen passen in het beeld. Ten vierde, het ziektebeeld verbeterde aan het eind van zijn leven, wat niet past in een lichamelijke afwijking. Ten laatste, geen andere diagnose die is voorgesteld of waar ik aan kan denken, past binnen het totale plaatje.”—George Pickering, Creative Malady, George Allen & Unwin Ltd, London, 1974, p. 142.
- William Paley, The Works of William Paley, Vol. 4, ´Natural Theology´, William Baynes and Son, London, 1825, p. 1ff.
- Geciteerd in William R. Fix, The Bone Peddlers, Macmillan, New York, 1984, p. 178.
- Geciteerd in Adrian Desmond en James Moore, Darwin, Michael Joseph Ltd, London, 1991, p. 658.
- Geciteerd in Ronald Clark, The Survival of Charles Darwin, Random House, New York, 1984, p. 139.
- Geciteerd in Ref. 5, p. 213.
- De Engelse psychiater Dr Rankine Good verbindt Darwin´s gezondheidsproblemen aan zijn gevoel van haat jegens zijn tirannieke vader en zegt: “Als Darwin zijn vader in het vlees niet vermoord heeft, dan heeft hij toch zeker zijn Hemelse Vader verslagen in het rijk der naturalisme.” Geciteerd in Ralph Colp, To Be An Invalid, Univ. of Chicago Press, 1977, p. 123.
- Tekst van een toespraak van Prof. Stephen Gould on June 6, 1990, op de Victoria University, Wellington, New Zealand, getitteld ´The Darwinian Revolution of Thought´. Zie Carl Wieland, ´Darwin´s real message: have you missed it?´, Creation magazine, Vol. 14 No. 4, (September-November 1992), pp. 16-18. Zie ook Darwins commentaar op ´design in Nature, zoals weergegeven door Paley´ in Life and Letters of Charles Darwin, Edited by Francis Darwin, D. Appleton and Co., New York, 1911, Vol. 1, pp. 278-79.
- Het is waar dat in de tweede druk van de Origin (1860) Darwin “door de Schepper” heeft toegevoegd voor het word “geademd” in de laatste zin van zijn boek, die in de eerste druk luidde: “Er is grootsheid in deze kijk op het leven, met de verschillende krachten, die van oorsprong geademd zijn in de weinige vormen of in één ..” Omdat dit concept totaal vreemd is aan de ethiek van de Origin, lijkt de toevoeging een doekje voor het bloeden te zijn om de christelijke gemeenschap te sussen.’ —Ian Taylor, In the Minds of Men, TFE Publishing, Toronto, 1984, p. 463, n.9.
- Ref. 10
- Ref. 6, p. 475.
- Ref. 6, p. 449.
- De volledige titel van de eerste druk was: Over de oorsprong van soorten door natuurlijke selectie of het behoud van de beste rassen in de strijd om het leven. In de zesde druk heeft Darwin het woord Over laten varen. Wij verwijzen naar het boek als de Origin..
- Geciteerd in Ref. 6, p. 476.
- Deze symptomen suggereren een lichamelijke aandoening, maar het is algemeen bekend dat extreme psychische spanningen lichamelijke klachten veroorzaakt.
- Geciteerd in Ref. 6. p.477.
- Sir George Pickering schreef: ‘De symptomen van psychoneurose zijn de antwoorden van de patiënt op een niet te verdragen innerlijk conflict. ´—Ref. 3, p. 33.
- Ter ondersteuning van deze thesis moet vermeld worden dat “Gedurende de daaropvolgende decaden de ziekten van Darwin af en aan optraden. Toen hij zich gedurende de laatste decade van zijn leven concentreerde op plantenkundig onderzoek en zich niet langer bezighield met de speculaties van evolutie, genoot hij zijn gezondste jaren op Cambridge.´—Ref. 1, p. 980.
- Geciteerd in Ref. 9, p. 77.
- Mchael Denton, Evolution: A Theory in Crisis, Adler and Adler, Maryland, 1986, p. 358