“Mijn volk heeft twee boze daden bedreven”

Naar aanleiding van Jeremia 2 een artikel dat Ellen White schreef in de Signs of the Times op 2 oktober 1893. Zeer actueel voor vandaag.read-in-english
“Mijn volk heeft twee boze daden bedreven”
“Heeft ooit een volk goden verruild? – en dat zijn toch geen goden! – maar Mijn volk heeft zijn Eer verruild voor wat geen baat brengt. Ontzet u daarover, o hemelen, huivert en weest ten diepste ontroerd, luidt het woord des HEREN, want mijn volk heeft twee boze daden bedreven: Mij, de bron van levend water, hebben zij verlaten, om zichzelf bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden.” “Want van ouds hebt gij uw juk verbroken, uw banden verscheurd, en gezegd: Ik wil niet dienstbaar zijn. Want op elke hoge heuvel en onder elke groene boom legt gij u in ontucht neder. Ik echter had u geplant als een edele druif, een volkomen zuiver zaad; doch hoe zijt gij Mij veranderd in wilde ranken van een vreemde wingerd! Ja, al zoudt gij u wassen met loog en veel zeep gebruiken, dan blijft toch uw ongerechtigheid als een onuitwisbare vlek voor mijn oog, luidt het woord van de Here HERE.”  (Jer 2:11-13; 20-22). {ST October 2, 1893, par. 1}

Waarom is het dat het volk in deze eeuw zo gemakkelijk afgebracht kan worden van het houden van Gods geboden? Waarom is het dat zij genieten van de aanfluiting van hen, die beweren dat zij leraren der gerechtigheid zijn, die smaad werpen op de geboden van Jehovah? Is het niet omdat het hart van dit volk vleselijk is? In de Schrift wordt de Heer aangehaald, die Zijn vermaningen stuurt naar hen die Hij “Mijn volk” noemt, die de Heer hebben verlaten, de bron van levend water, en zichzelf bakken gehouwen hebben die geen water kunnen houden. “Want de aarde is ontwijd door haar bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het eeuwig verbond verbroken” (Jes 24:5). Zij die beweren dat zij kinderen van God zijn, werpen smaad op Zijn wet, en vertreden het vierde gebod – “Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de HERE, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de HERE de sabbatdag en heiligde die” (Ex 20:8-11). {ST October 2, 1893, par. 2}

In plaats van de geboden van God te houden en de Sabbatdag te heiligen, hebben de kerken Gods heilige sabbat verwisseld voor een dag die door het pausdom is ingesteld en houden zij zich niet aan het goddelijk voorschrift. De mens der wetteloosheid, “die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is” (2 Tess 2:4), heeft bedacht dat hij bij machte is om tijden en wet van God te veranderen, en heeft de wereld een valse sabbat gegeven en zo een bres geslagen in de wet van God. De christelijke wereld heeft de pauselijke sabbat aanvaard en heeft het gekoesterd als een heilig voorschrift. Zo hebben zij het duidelijke gebod van Jehovah verlaten en hebben een instituut geëerd dat nergens in de Schrift goedgekeurd wordt. Hierin hebben zij waarlijk de Heer verlaten, de bron van levend water en hebben voor zichzelf gebroken bakken uitgehouwen, die geen water kunnen houden. De Heer des hemels zal rekenschap vragen van de christelijke kerken: “Wie heeft dit van u geëist?” {ST October 2, 1893, par. 3}

De zonde van hen die zijn ingelicht over de oorsprong van de steun aan de zondag, is erg grievend voor God, wanneer zij vasthouden aan de traditie van mensen en zo het gebod van God buiten werking stellen. Wanneer de bindende aanspraken van het vierde gebod gepresenteerd worden, maken velen allerlei bezwaren om de conclusie te vermijden dat God de eerbiediging van de dag, die Hij heeft geheiligd en gezegend, van hen verlangt. Wanneer elk ander argument tegen het houden van de geboden van God is weerlegd, nemen de tegenstanders van Zijn wet het standpunt in dat er geen wet is, dat de geboden van God door Christus aan het kruis afgeschaft zijn. Wat een verbazingwekkende verklaring dat God geen wet heeft! Koningen der aarde hebben wetten waardoor hun regeringen worden bestuurd, maar de God van het universum heeft geen wet? Zij die deze leer verkondigen zeggen dat zij zich verheugen in de heerlijke vrijheid waartoe Christus hen geroepen heeft, maar waarvan heeft Hij hen dan bevrijd? – Niet van zonde, dat is een ding wat zeker is, omdat zonde de overtreding van de wet is. Als er geen wet is, dan heeft elk mens het recht om de verdorven impulsen van zijn eigen hart te volgen, want er is geen standaard waardoor het kwade kan worden gedefinieerd. Het is uit de resultaten van zulk een leer duidelijk wie de uitvinder van deze theorie is, want het openbaart Satans manier van denken, omdat Christus juist gekomen is om Zijn volk van hun zonde te redden. Christus staat niet ten dienste van de zonde en het idee dat Hij gekomen is om de mens de vrijheid te verlenen om de wet van Zijn Vader te breken, en hem te bevrijden van de straf van moedwillige overtreding, is slechts in harmonie met zijn [Satans] voorbeeld en leer. {ST October 2, 1893, par. 4}

De wereld en de kerk zijn beiden in opstand tegen God door het opzij schuiven van Zijn wet en het vertreden van Zijn heilig gebod. Het merendeel van de christelijke wereld aanvaardt het eerbiedigen van de zondag, wetende dat het een instituut is van het pausdom, en zij houden zich aan de dag, opdat zij in harmonie zullen zijn met de gewoonten en gebruiken van de wereld. Daardoor kiezen zij ervoor de traditie van mensen te eren boven het gebod van God. Over deze staat van afvalligheid zegt Mozes door de Heilige Geest geïnspireerd: “Hij is de Rots, wiens werk volkomen is, omdat al zijn wegen recht zijn; een God van trouw, zonder onrecht, rechtvaardig en waarachtig is Hij. Verderfelijk hebben tegen Hem gehandeld, die zijn zonen niet zijn, maar een schandvlek, een verkeerd en vals geslacht. Vergeldt gij op deze wijze de HERE, gij dwaas en onwijs volk?” (Deut 34:4-6). God heeft Zijn volk uitverkoren en hen geplant als een edele wijnstok; hoe zijn zij een wilde kruipplant geworden? De beschrijving die gegeven wordt van het afvallige Israel is van toepassing op de kerken die de wet van God buiten werking hebben gesteld. Jesaja zegt: “Hoort, hemelen, en aarde, neig uw oor, want de HERE spreekt: Ik heb kinderen grootgebracht en opgevoed, maar zij zijn van Mij afvallig geworden. Een rund kent zijn eigenaar en een ezel de krib van zijn meester, maar Israël heeft geen begrip, mijn volk geen inzicht. Wee het zondige volk, de natie, beladen met ongerechtigheid, het gebroed van boosdoeners, de verdorven kinderen. Zij hebben de HERE verlaten, de Heilige Israëls versmaad, zich achterwaarts gewend” (Jes 1:2-4). {ST October 2, 1893, par. 5}

De grote zonde van Gods volk van weleer was hun minachting voor de geboden van de Heer, en speciaal hun minachting voor de dag die God geheiligd en gezegend heeft. Om hun minachting voor Zijn geboden en verordeningen, heeft de Heer Zijn bescherming van hen afgetrokken en hun vijanden toegestaan om hen onder de voet te lopen en hen te verstrooien. Is de Heer veranderd? Moeten Zijn geboden aangepast worden? – Volstrekt niet. Hij zegt: “Maar mijn goedertierenheid zal Ik hem niet onthouden, mijn trouw zal Ik niet verloochenen.” [letterlijk: Mijn verbond zal Ik niet breken en de woorden die uit Mijn mond zijn gekomen, niet veranderen]. Heeft de Majesteit des Hemels, de Heerser van het universum, dan geen wet? - Alleen Satans betovering kan de mens ertoe brengen zulk een gedachte te koesteren. {ST October 2, 1893, par. 6}

Jezus is de onzichtbare leider van Zijn volk van weleer, en elk gebod en elke instructie die Mozes het volk gegeven heeft, was het gebod en de instructie van Jezus Christus. Jezus heeft ons erbij bepaald wat het belang is van acht te slaan op wat geschreven staat in de wet en de profeten. In de gelijkenis van de Lazarus en de rijke man, wordt de rijke man voorgesteld als smekend dat iemand teruggestuurd zou worden om zijn vijf broers te waarschuwen, opdat zij niet zouden komen in de plaats van marteling waar hij zich bevindt, maar het antwoord is: “Zij hebben Mozes en de profeten, naar hen moeten zij luisteren. Doch hij zeide: Neen, vader Abraham, maar indien iemand van de doden tot hen komt, zullen zij zich bekeren. Doch hij zeide tot hem: Indien zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet laten gezeggen” (Luk 16:29-31). {ST October 2, 1893, par. 7}

Jezus doet in het Nieuwe Testament hetzelfde werk als Jezus deed in het Oude Testament, maar mensen zijn zo vastbesloten om de wet van God teniet te doen, zodat ze een manier vinden om de eerbiediging van de sabbat te vermijden, dat zij de Jezus van het Nieuwe Testament tegen de Jezus van het Oude Testament opstellen. Deze blinde leiders van blinden, die onwetend zijn over de Schrift en de kracht van God, werpen smaad op de wet van God, en tegelijkertijd zoeken zij Christus, tegen de wet in, overeind te houden. Maar dit kan niet standhouden, want Christus heeft de wet gegeven aan Zijn uitverkoren volk en in hun streven de wet van God teniet te doen, omdat Christus het zou hebben afgeschaft, beledigen zij zowel de Vader en de Zoon. Jezus zegt: “Ik en Mijn Vader zijn een.” {ST October 2, 1893, par. 8}

De blinde leraren van deze tijd, die ernaar zoeken om het volk af te brengen van de wet van God, vertellen dat de wet joods is, gegeven alleen aan de joden dat die zich eraan zouden houden. Waar is de autoriteit voor zulk een uitspraak? De profeet zegt: “Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad” (Jes. 8:20). De Heer gaf Zijn wet, nog voordat er enige jood in de wereld bestond. Hemelse wezens werden geregeerd door Gods wet, nog voordat de mens geschapen was en de sabbat werd direct nadat God de wereld had gemaakt en heeft gerust van Zijn scheppingswerk, waarna Hij het heeft gezegend en apart gezet voor heilig gebruik.  {ST October 2, 1893, par. 9}

O, dat ik woorden had om deze heerlijke onderwerpen te presenteren. Ik leg mijn pen neer in verdriet dat mijn woorden zo zwak zijn om deze grootse en geweldige waarheid te beschrijven. Als ik erover nadenk, lijk ik ineen te schrompelen tot nietigheid voor de uitgestrektheid ervan. De onderwerpen die verbonden zijn met de wet en het evangelie lijken te groot om te hanteren door zulk een zwak en sterfelijk mens als ik. Van tijd tot tijd probeer ik in simpele bewoordingen te presenteren wat aan mij is geopenbaard over het plan van verlossing, maar keer op keer betreur ik dat mijn uitdrukkingen tekortschieten voor de heerlijkheid van de waarheid zoals het is in Jezus.  {ST October 2, 1893, par. 10}

Mijn broeders, wees niet tevreden met een oppervlakkige kennis van de waarheid, met een oppervlakkige blik op de wet van God. Graaf diep in de Schrift der waarheid en met een begrip dat verlicht is door de Heilige Geest. Blijf met uw gedachten bij de heilige eisen van de wet van Jehovah, totdat u hun geestelijke en eeuwige karakter aan de mensen kunt openbaren.  Uw onderzoekingen zijn tot nu toe niet diep genoeg gegaan. U hebt de inspiratie van de Heilige Geest nodig om u te helpen de waarheid in eerbied en verwondering te onderzoeken, opdat uw gedachten met intens verlangen, dat niet verflauwt, aan het werk wordt gezet, totdat u de wonderlijke dingen in de wet ziet. Graaf diep in de mijn der waarheid en wees niet tevreden, totdat u een beter begrip hebt van wat de kracht van de wet van God inhoudt. U moet zoeken en zoeken, en wenen en vasten en bidden, opdat aan u een blik op de wet van God geopenbaard kan worden en u toegerust zult zijn om voorwaarts te gaan en te waken over zielen, als een die rekenschap moet afleggen. {ST October 2, 1893, par. 11}

Erken nu met geheel uw hart en ziel, dat niet een van alle goede beloften die de HERE, uw God, u gegeven heeft, onvervuld gebleven is. - Jozua 23:14


Copyright © Promise Ministry